Patrick is misselijk en loopt heen en weer van bed naar toilet en terug.
Er komt echter niks uit zijn maag en hij wil niet op bed blijven liggen.
Evelien geeft hem een Rennie, asperine en een uurtje later als gepland gaan wij weg. Eerst met de auto.
Het is een redelijke rit, maar misschien is dit ten eerste vanwege het wachten op de doorgang van de tunnel waar telkens maar één rijbaan gebruikt wordt. Eenmaal in de tunnel vraag ik mij af waarom, het is breed en hoog genoeg.
Ten tweede ontbreekt het bord net na de tunnel die duidelijk moet maken dat de parkeerplaatsen hier zijn voor het begin van de trail. Als wij gekeerd zijn, komen wij wel zo’n bord tegen en beginnen aan de wandeling.
De trap naar boven bestaat uit ongelijke rotsen met een reling die boven al snel stopt om op -indien mogelijk- lastigere stukken weer te verschijnen. De omgeving is mooi. Groen door bosjes en bomen, hoge wanden, rotsen die door de tand des tijds gevormd zijn en een pad dat soms langs wat diepere afgronden gaat.
Als we een jong stel tegen komen, kijk ik hem aan en vraag:”Is het uitzicht de moeite waard?” Hij stopt met fluiten en kijkt mij verbouwereerd aan. -“Ja, maar jullie zijn nu op een kwart.” We wisselen nog twee zinnen met elkaar en dan zijn wij de hoek om, ik met een binnenpretje vanwege zijn verraste gezicht. Moest ie maar niet twee minuten eerder heel hard “echo” roepen met een “g” in plaats van een “k”…
Op het einde worden wij getrakteerd op het uitzicht over de vallei. Het foto- en drinkmoment wordt gepakt, waarna de terugweg in de warmte wordt ingezet.
Plotseling horen wij onder ons stemmen. Twee in het groen geklede personen met hoeden op, komen eigenlijk vanuit het niets uit op ons pad.
Ik kan het niet laten en zeg met een glimlach: “Taken the easiest road?” De rangers kunnen er gelukkig om lachen en wij lopen achter ze aan als blijkt dat zij ook (sneller als ons) terug lopen. Als Patrick en ik een hoek om gaan, zien wij tegenliggers aan komen. Eentje zet haar voet verkeerd neer en glijdt onderuit, richting afgrond.
Gelukkig voor haar loopt het niet steil naar beneden, heeft ze direct een steen vast en kan zichzelf in een mum van tijd weer overeind helpen. Patrick en ik zien het gebeuren, de vrouwen achter ons niet. Gelukkig maar. Evelien heeft al niet zo veel met hoogtes, dus dit had haar zelfvertrouwen geen goeds gedaan.
De weg naar de auto levert geen problemen op. Er staat een rij auto’s te wachten voor de tunnel, maar de parkeerplaats ligt bijna vooraan. Wij mogen van een enorme camper invoegen en als wij de tunnel inrijden, zien wij achter ons een mannetje de camper tegenhouden, wij zijn de laatste. Sorry camper!
In het hotel vullen wij het water aan, eten wat, vragen hoe het met Patrick gaat en gaan toch weer op pad. Met een kleine wijziging: geen lange trails, maar een aantal kleintjes, zodat de bus terug snel genomen kan worden. Dit is in het park goed geregeld.
Er rijden bussen buiten het park in een rondje langs alle hotels, winkels, restaurants, enz en binnen het park rijden er een aantal achter elkaar in rondjes die je bij het begin van een trail afzetten. Wij hebben twee kleinere uitgekozen.
The Grotto blijkt een pad parallel aan de buslijn tussen twee haltes te lopen, zonder schaduw, bijzondere uitzichten of andere dingen dus wij zitten snel weer in de bus voor een andere halte.
The Archeology Trail gaat naar een heuvel waar een bord staat met uitleg hoe en wat er op deze heuvel plaats vond. Hier hadden wij ook iets meer van verwacht, dezelfde weg nemen wij terug, maar niet zonder een panorama gemaakt te hebben.
Dan houden wij het voor gezien. Na een verkoelende douche is het tijd voor de avond. Na het eten lees ik de laatste berichten van mijn inbox, whatsapp en Facebook. Een bericht op het sociale prikbord biedt vanwege het tijdsverschil met Nederland een geintje uit te halen.
Even iemand op tijd wakker te maken