“Ik heb hem bij de dierenarts achtergelaten.”
Evelien belt mij vroeg in de middag op. Zij was niet gelukkig met de situatie die zij die ochtend aantrof. Een kat lag een beetje down op de grond.
En dit is niet zomaar een kat voor mijn vriendin. Dit is haar oogappel. Degene die afgelopen zondag op het podium stond, weliswaar niet gewonnen heeft, maar wel haar mooiste en liefste is.
Ook al kan hij soms door zijn Oost-Indische doofheid het bloed onder je nagels vandaan halen, hij komt er mee weg.
Onderkoeld
Aruna heeft een houding en uitstraling waardoor je niet lang boos op hem kan blijven. Als je hem een waarschuwende vinger laat zien, heb je grote kans dat hij daar naar uithaalt. Niet met volle nagels, maar hij moet overtuigd worden dat hij niet de baas is. Als hij daarvan overtuigd is, gaat hij mekkeren en dat klinkt dan weer zo lief, dat wij meestal gelijk een hoop vergeten zijn.
Direct na werk ga ik op bezoek. Evelien heeft de temperatuur vanmiddag opgenomen en zag daar 35′ verschijnen. Onder de 37′ zijn katten al onderkoeld, dus ik tref hem waarschijnlijk onder een warmtelamp aan. De assistente zegt echter dat de doctor net met onderzoek bezig is en ik mag doorlopen.
Languit in zijn mandje tref ik Aruna aan. De doc is bezig met een echo. Het bloedbeeld is goed, er hangen wat foto’s op, maar nu wordt zijn hartje onderzocht. Ook hier is niks raars te vinden. De ademhaling is duidelijk niet goed. De doc gaat met mij naar de foto’s: ruggenwervel, ribben, longen, luchtpijp en een witte waas die er niet thuis hoort.
Het is niet goed met het mannetje
Er is een nieuwe foto gemaakt en daar is een verschil te zien met die van gisteren. In negatieve zin.
De witte waas is erger geworden en de doc legt uit dat het ziektebeeld wat wij nu zien, eigenlijk als dat van 24 uur eerder gezien moet worden.
Een paar uur later wordt besloten om naar Ommen te rijden.
Evelien wordt van werk opgehaald. Aruna wordt warm toegedekt en krijgt nog een kruik erbij. De kachel gaat een standje hoger als normaal. Ik neem plaats op de achterbank naast de reismand en zo gaan wij in het slechte weer op pad.
De hele situatie doet weer aan drie jaar terug denken.
Op hoop van zegen
Zodra wij binnenkomen wordt Aruna op tafel aan het infuus gelegd. De foto’s en andere gegevens worden uit de envelop overhandigd en door de longspecialist bekeken. Hij krijgt gelijk wat andere spuiten. De assistent verontschuldigt zich: “De doctor zal zo bij u komen hoor.” Wij snappen de hele situatie en zeggen dat Aruna nu het belangrijkste is, de rest komt daarna wel. Zij waren duidelijk voorbereid. Alles lag klaar en al snel ligt de patiënt in de zuurstofkamer. Nu zijn wij aan de beurt en krijgen uitleg.
Vochtafdrijvers, steroïde, antibacteriële middeltjes, wat bloed afgenomen voor verder onderzoek en daarna is hij in de zuurstofkamer gelegd. Allemaal vrij logisch, maar vooral extra zuurstof is van belang. Hiermee wordt geprobeerd de nog goede longblaasjes te beschermen, de longontsteking met de rest van de middelen langzaam af te remmen en een stabiele situatie te krijgen. Als dat gebeurt kan er aan herstel gedacht worden, maar dit kan nog wel een week duren.
Aruna tilde zijn koppie al zelf op en begon weer met zijn staart te zwiepen, dus daar was iedereen al blij mee om dat te zien. Een teken van leven. Onderweg was daar helemaal geen sprake van. Na alle informatie, een laatste blik in de zuurstofkamer en een bedankje aan de specialist, rijden wij terug naar Assen. Hij zegt ons tussen 6 en 9 te bellen met een update.
All I want for Christmas
Op de terugweg krijgen de kerstliederen wat meer betekenis: “All I want for Christmas … Make my wish come true”, “I’ll be home for Christmas”, maar na “It’s beginning to look a lot like Christmas” en “It’s the most wonderfull time of the year” wordt toch echt de “Christmas Station” ingeruild voor een andere radiozender. Evelien wordt op werk afgezet en ik blijf thuis. Voordat ik op werk ben, kan ik onderhand weer vertrekken.
Tijdens het klaarmaken van het eten gaat mijn mobiel over.
Het is kwart voor acht. “Ik heb helaas slecht nieuws.”
De zuurstofkamer begon hoopgevend, maar de ontsteking was toch te ver doorgedrongen. Zover zelfs dat het uiteindelijk door de luchtpijp via zijn bek en neus naar buiten kwam. De specialist heeft niet eens gedacht aan ons te bellen met de vraag wat hij moest doen en het ventje tien minuten eerder met een injectie via het infuus direct uit zijn lijden verlost.
Het vuur wordt onder de pannen gedoofd.
De volgende ochtend gaan wij hem ophalen. Geen autopsie, geen geklooi meer aan zijn lijf. Hij gaat op zijn favoriete mandje in de reismand terug naar huis.
In de woonkamer legt Evelien Aruna voorzichtig neer.
Tijd om de rest afscheid te laten nemen van hem.
Sommige komen niet dichtbij en rennen snel weg. Zijn broer en speelkameraadje blijft langer staan. Net als die andere grote broer.
Dag lieve jongen
De komende dagen staan in het teken van een afspraak maken met het crematorium, hem daar achterlaten en hopen dat hij voor Kerstmis weer terug is. Wat uiteindelijk ook gelukt is. Op sommige momenten wordt het gemis pas echt duidelijk: Zo stond hij altijd al op de deurmat als Evelien binnen kwam. Of stormde hij de woonkamer binnen als de woonkamer net gezogen was. Hij was als enige niet bang voor de stofzuiger; je kon hem zelfs stofzuigen. Hij was voor niets en niemand bang.
Behalve voor onze lapjespoes dan, maar daar ben ik zelfs voor bang, dus dat telt niet. Zonder enige vrees stapte hij de voordeur uit om even rond te snuffelen terwijl Evelien de fiets in de schuur zette. Hij sliep altijd op bed en zodra ik de deur uit was, draaide hij zich richting Evelien. Als Evelien dan het bed uitging, liep hij haar overal achterna. Op de bank krulde hij zich helemaal tegen haar zij op. Een echt moederskindje.
De dagen hebben even weinig waarde. De drie jaar heeft hij niet vol mogen maken. De kerstboom blijft nog net staan, maar daar is alles mee gezegd. Kerstkaarten gaan dit jaar de deur niet uit en in plaats van kerstkaarten, ontvangen wij over het algemeen rouwkaarten. Wij hebben voor de rest even nergens zin in.
Dag lieve jongen…