Tja, daar zit ik maandag dan, op Ameland, in de bijkeuken staat de racefiets en de weersvoorspellingen geven twee weken slecht weer aan. Afgelopen dagen was het wisselvallig tot vooral nat. Vandaag is het zo’n dag met kleine buien en zonneschijn. Buienradar geeft nog een kleine bui aan en daarna moet het droog blijven, al is dat op zo’n eiland lastig te voorspellen. Ik waag het erop en maak alles gereed voor een eerste tocht.
De smartphone wordt beschermd tegen een eventuele regenbui. Op de manege heb ik hiervoor een simpele, goedkope, maar doeltreffende oplossing gevonden. Ook zij hebben onderweg op paard het probleem van regen (en zand), dus voor vertrek gaat de keukenla open en wordt de mobiel omhuld met een laagje vershoudfolie. Zelfs het touchscreen is nog te bedienen!
Op de computer heb ik de windrichting bekeken en daar ik langs de wadkant ga fietsen, wil ik die kilometers sowieso wind mee hebben. Ik draai de straat uit en moet het eerste stuk richting vuurtoren (Hollum) tegen de wind in. Met een kleine regenbui. Ach, misschien wat naweeën van de laatste bui nog. Eenmaal over de dijk heb ik wind mee. Het tempo zit er daar dan ook lekker in. Met wederom een kleine bui. De weg is helaas minder vlak. Ik heb hier al eerder gefietst, maar niet op een racefiets met nul komma nul vering en elk hobbeltje te voelen is. En dat zijn er behoorlijk wat. Ik bedenk mij hoe ik dit het beste kan omschrijven en kom op het volgende: Alsof er een klinkerweg met wortelgroei van een laagje asfalt is voorzien.
De hele dijk is afgezet met draden, zodat er geen schapen over het pad lopen. Dit ook ter voorkoming dat ze de zee in donderen. Daar hoef ik dus geen rekening mee te houden. Al zijn er wel veeroosters geplaatst. Hier cross ik gewoon met dezelfde vaart overheen, soms even het voorwiel optillend aangezien sommige wat dieper in de weg zijn verzonken. Vogels zijn een ander verhaal. Gelukkig vliegen de meeste ruim van tevoren al voor mij weg, zodat ik ruim baan heb. Op een domme meeuw na. Die vliegt weg, laat zich door de wind over de weg meevoeren om vervolgens tien meter voor mij weer midden in het pad plaats te nemen. Stoïcijns kijkt ie mij aan, “Ow, jij ook weer hier?!” terwijl mijn achterband al een beetje over het wegdek glijdt vanwege mijn remactie. De meeuw spreidt z’n vleugels, laat de wind er onder komen en zweeft rustig richting zee, alsof er niks gebeurd is en ik gelijktijdig de remmen vloekend weer los laat.
Niet al te lang daarna moet ik de bril even droog poetsen. Het is weer opgehouden met regenen en met een troebele blik vind ik het niet prettig fietsen. De weg loopt aardig schuin om het water direct weer de zee in te laten stromen. Ik zoek een stuk asfalt uit, haal mijn handen van het stuur en poets al hobbelend snel de glazen. Eenmaal weer op de neus is het zicht voor 50% verbeterd. Nog steeds troebel, maar ik merk in de verte wel een grijs gevaarte op. Sjips, toch nog een auto. Ik heb tot nu toe in het midden van de weg gereden, maar nu moet ik wel aan de kant. Ik minder vaart en zodra de auto gepasseerd is, zoek ik weer het midden op en poets de bril opnieuw. Ja, dat is beter. Al is het voor korte duur. Na de volgende bui poets ik de bril direct goed schoon.
Wat ik niet voor mogelijk had geacht, zie ik voor mij toch gebeuren. Een lopend shoarma-menu aan de rechterkant van de weg. Dit om de groep fietsers die ons tegemoet komen niet voor de voeten te lopen. Ik minder opnieuw vaart, ik wil niet dat ik het beest laat schrikken als het opeens besluit naar links te lopen in de opening tussen de volgende groep fietsers. Het schaap verkiest echter aan de rechterkant te blijven en geeft mij zelfs weinig aandacht, zo gewend zijn ze aan alle weggebruikers hier.
Bij Nes aangekomen, kan ik in de bocht naar links mooi even achter mij kijken. In de verte zie ik een grijs gordijn en rechts daarvan een blauwe lucht met wolkendek. Ik besluit dat ik genoeg regen heb gehad en draai het stuur richting de lange rechte weg over de open vlakte naar huis. Buren komt een volgende keer wel aan bod. Daarbij waait het best hard, ben ik gekleed in korte broek en korte mouwen, zonder jasje bij mij, dus ik vind het mooi geweest. Met het zonnetje op mijn dak rij ik naar mijn eindbestemming.
Maar niet zonder nog een bui op mijn kop te krijgen. Verbaasd kijk ik omhoog. Niks grijs te zien! De snelheid is flink gedaald. Ik ben geen tegen de wind in rijder. Dit wordt vast beter naarmate ik meer kracht en conditie heb opgebouwd, maar ik ben blij als ik de kilometers achter de folie minder zie worden. Bij het zien van het bordje Ballum is het nog maar een paar minuten naar huis.
Naar een warme douche, droge en schone kleren…